De pilot
Nehalennia was al bezig met het van de grond krijgen van praktijk havo binnen de school. In de bovenbouw kent dit niveau eigenlijk maar weinig praktijkvakken. Sander: “We waren al bezig met het neerzetten van een praktijkvak voor de leerlingen met een cultuur en maatschappij- of economie en maatschappijprofiel. Daarvoor keken we naar economie of zorg, maar onderwijs zat ook ergens in ons achterhoofd. Toen kregen wij de kans om in te stappen in de pilot van Havo-educatie. De E staat dus voor educatie. Wij zijn nu één van de negen scholen in het land die deze pilot draaien en de enige school in Zeeland.” Deze pilot is in eerste instantie gericht op het enthousiasmeren van jongeren om richting het educatieve werkveld te gaan. De leerlingen die meedoen hebben hier dan ook zelf voor gekozen. Vrijwel altijd hebben zij al een motivatie om na hun middelbareschooltijd iets in de richting van educatie te doen. Sommigen hebben al heel duidelijk in beeld dat zij naar de pabo willen, of iets met kind en welzijn of pedagogiek. Maar er zitten ook leerlingen bij die het juist doen omdat ze het nog niet helemaal zeker weten en zo wel alvast ervaring opdoen. Sander benadrukt zelf ook dat het educatieve veld heel breed is, zo heb je onder andere natuureducatie, sporteducatie en kunsteducatie. Deze worden tijdens de pilot ook aangestipt bij de leerlingen. Op Nehalennia hebben ze al een technische praktijkrichting, het Technasium. “Daar werken leerlingen projectmatig en dit sluit heel goed aan bij het hbo. Een groot verschil tussen het Technasium en de Havo-E pilot is dat leerlingen die de Havo-E richting doen ook stage moeten lopen.”
Het traject
Het traject voor de leerlingen start na de herfstvakantie in havo 4 en eindigt voor herfstvakantie in havo 5. Door het uit te smeren over een langere periode is het mogelijk voor de leerlingen om stage te lopen en kunnen zij hun profielwerkstuk koppelen aan Havo-E. De leerlingen volgen het vak twee uur per week. Omdat het nog geen officieel keuzevak is, moeten de leerlingen een uur van zichzelf investeren en missen ze een uur van een ander vak. Maar dat doen ze niet voor niks. Naast dat het cijfer dat zij halen op hun rapport en op hun diploma staat, krijgen ze van school ook een certificaat voor hun deelname. Daarnaast ontwikkelen zij meerdere skills. Zo leren ze vanuit verschillende rollen te observeren en te kijken door de bril van een docent. Ze werken aan hun presentatievaardigheden en het onderscheiden van hoofd- en bijzaken. Deze skills passen ze toe tijdens de lessen die zij geven bij collega docenten en uiteindelijk ook bij hun stage. Dit laatste moeten zij ook zelf regelen. Hiermee ontwikkelen zij bijvoorbeeld hun communicatievaardigheden. Ook leren de leerlingen hun eigen drijfveren en hun sterke en zwakke kanten kennen. Dit passen zij dan weer toe in een lesopdracht. Zo ontwikkelen ze zich niet alleen op een professioneel gebied, maar ook persoonlijk.
Het traject
Het traject voor de leerlingen start na de herfstvakantie in havo 4 en eindigt voor herfstvakantie in havo 5. Door het uit te smeren over een langere periode is het mogelijk voor de leerlingen om stage te lopen en kunnen zij hun profielwerkstuk koppelen aan Havo-E. De leerlingen volgen het vak twee uur per week. Omdat het nog geen officieel keuzevak is, moeten de leerlingen een uur van zichzelf investeren en missen ze een uur van een ander vak. Maar dat doen ze niet voor niks. Naast dat het cijfer dat zij halen op hun rapport en op hun diploma staat, krijgen ze van school ook een certificaat voor hun deelname. Daarnaast ontwikkelen zij meerdere skills. Zo leren ze vanuit verschillende rollen te observeren en te kijken door de bril van een docent. Ze werken aan hun presentatievaardigheden en het onderscheiden van hoofd- en bijzaken. Deze skills passen ze toe tijdens de lessen die zij geven bij collega docenten en uiteindelijk ook bij hun stage. Dit laatste moeten zij ook zelf regelen. Hiermee ontwikkelen zij bijvoorbeeld hun communicatievaardigheden. Ook leren de leerlingen hun eigen drijfveren en hun sterke en zwakke kanten kennen. Dit passen zij dan weer toe in een lesopdracht. Zo ontwikkelen ze zich niet alleen op een professioneel gebied, maar ook persoonlijk.