


Mis je het niet, het werken met de kinderen? Die vraag kreeg Sabriene regelmatig toen ze 4 jaar geleden, na 18 jaar voor de klas, overstapte naar een rol als directrice. Maar Sabriene heeft nog geen dag spijt gehad van haar besluit. Inmiddels is ze directeur van twee Montessori basisscholen: de Basis en de Kraal.
Sabriene merkte al een tijdje dat ze toe was aan iets nieuws. ‘Ik zocht vaak naar extra taken, was onder meer bouwcoördinator, taal/leescoördinator en trok de kar bij coöperatief leren. Dat smaakte naar meer, dus volgde ik een opleiding Middenmanagement en verdiepte me in innovaties in het onderwijs. Op een dag kreeg ik de kans om, onder begeleiding van de directeur van mijn vorige school, de directeursrol te ontdekken.’
Voor Sabriene voelde die functie als thuiskomen. ‘Al tijdens de middenmanagementopleiding wist ik: dit is de kant die ik op wil. Het voelde meteen goed. Nog steeds geniet ik volop van de kinderen, maar daarnaast kan ik er ook enorm van genieten als ik zie dat de samenwerking binnen een team goed loopt en dat er initiatieven worden genomen. Waar ik ook heel blij van kan worden, is wanneer we een tof project hebben, ideeën binnenstromen en we er subsidie voor binnenhalen.’
Als directrice heeft Sabriene een volle agenda. ‘Ik heb veel contact met de leerkrachten, onderwijsprofessionals, ouders en externen, schrijf beleidstukken, ben bezig met financiën en personeelszaken en ga regelmatig op klassenbezoek. Dan kijk ik in de klas mee wat er gebeurt, hoe kinderen reageren op de leerkracht en hoe er met de Montessori materialen wordt gewerkt.’
Montessori was voor Sabriene nieuw, toen ze als directrice aan het werk ging. ‘Ik had 18 jaar op een reguliere school gewerkt. Door Montessori heb ik een heel andere kijk op onderwijs gekregen. Het heeft mijn ogen geopend. Montessori is namelijk heel kindgericht, aansluitend op de ontwikkelfase waarin het kind op dat moment zit. De lessen zijn dan ook bijna nooit klassikaal, maar vooral gericht op het individuele kind en samenwerking.’
“Help mij het zelf doen” is binnen Montessori een belangrijk motto. ‘We werken met doelen, zoals “ik kan breuken bij elkaar optellen” en helpen het kind op weg met een korte instructie. Vervolgens mag het kind zelf kiezen via welke bronnen het wil oefenen. Daarna nemen we geen toets af, maar vragen we het kind om een “bewijswerk” te leveren waaruit blijkt wat ze geleerd hebben.’
‘Het mooie is ook dat oudere en jongere leerlingen van elkaar leren’, gaat Sabriene enthousiast verder. ‘Ze zitten met verschillende leeftijdsfasen bij elkaar in de klas: van 4 tot 6, van 6 tot 9 en van 9 tot 12 jaar. Ze zijn dus allemaal een keer de jongste, middelste en oudste en hebben daarin steeds een andere rol. Dat stukje van Montessori vind ik ontzettend mooi.’