In mijn eerste jaren als leraar werkte ik vanuit de vervangingspool dagelijks op een andere basisschool. Daar ontdekte ik wat wel en niet bij mij past. In een klas met 30 leerlingen zie je soms dat een leerling extra zorg nodig heeft. Deze leerling werd samen met mij en de zorgcoördinator besproken. Vaak werd hulp buiten de klas ingeschakeld. Maar eigenlijk wilde ik zelf deze zorg bieden, met de leerling in gesprek gaan. Totdat een vriendin mij liet meekijken in het speciaal onderwijs. Ik was direct verkocht.
De leerlingen in mijn klas hebben voornamelijk gedragsproblemen en veel van hen zijn autistisch. Zonder hulp lukt het hen niet om tot leren te komen. Door het bieden van extra structuur en begeleiding verwijder je als het ware blokkades op de weg naar het eindproces. Samen met de onderwijsassistent geef ik les aan 12 leerlingen. Ontwikkeling en onderwijs stem ik met de orthopedagoog en de onderwijsassistentes af. Die samenwerking is de sleutel tot het behalen van persoonlijke successen voor zowel de leerling als mijzelf.
Waarom dit werk goed bij mij past? Ik leid zelf een heel gestructureerd leven en houd van rust en regelmaat. Dat past goed bij deze leerlingen, het is de basis die zij nodig hebben om tot leren te komen. De regels in mijn klas zijn heel duidelijk. Bijvoorbeeld als ik uitleg geef, ben je stil. En daarna gaan we allemaal rustig aan de slag. Ook ik ben dan stil.
Ik voer veel individuele gesprekjes met mijn leerlingen om tot een aanpak te komen die voor ons beiden werkt. De lesstof wil ik zo uitdagend mogelijk maken, aangepast op ieders niveau. Nu hebben we het bijvoorbeeld over de longen. Met de onderwijsassistente bereiden we het thema voor, we laten longen zien en we denken samen met de leerlingen na over hoe ze werken. Longen tekenen, het ziekenhuis mailen met vragen of informatie uit een boek of van internet halen; Iedere leerling krijgt een opdracht op maat.
Het belangrijkste voor mij is niet dat leerlingen supercijfers halen. Het is het proces waar ik heel blij van word. Met vallen en opstaan tot leren komen. Dat is zó gaaf! Je doet een beroep op het kunnen van de leerling. Met als doel dat hij zelfstandig wordt en met zelfvertrouwen naar het voortgezet onderwijs gaat. Trots is op wat hij heeft bereikt, ondanks de lastige weg er naartoe. Je bouwt met iedere leerling een diepe en unieke band op, ze zitten echt in je hart.
Een tijd geleden zat er een jongen met een zware vorm van Asperger en gedragsproblemen in mijn klas. Na de vele gesprekken die ik met hem had, ontdekte ik dat hij heel erg van geiten hield en zijn eigen geit miste. Vanaf het moment dat hij een foto van zijn geit op tafel mocht hebben, is leren gelukt. Dat raakt mij.
Als je vraagt wat mijn ambitie is, is dat lesgeven aan deze leerlingen. Ik word hier zó blij van en je krijgt er zoveel voor terug. De voldoening, een glimlach in plaats van een boos gezicht, een tekening. De uitdaging komt uit mijn leerlingen en het samen afstemmen van onderwijs. Dat is ieder jaar anders. Als het aan mij ligt blijf ik hier nog heel lang.