Vijf jaar geleden begon mijn avontuur in het onderwijs, eerst 4 jaar in het basisonderwijs en sinds 2019 in het praktijkonderwijs op het Calvijn College. Ik ben opgegroeid in Zuid-Holland en heb tijdens mijn jeugd verschillende periodes in het buitenland doorgebracht vanwege mijn vader zijn werk. Hoe ik dan in Zeeland terechtkwam? Ik leerde mijn man kennen tijdens mijn studie op de Pabo in Gouda. Hij was en is een rasechte Zeeuw en was niet van plan om te verhuizen naar Zuid-Holland. Gelukkig kan ik overal wel aarden en waren we het er snel over eens om samen in Zeeland te gaan wonen. Omdat ik wist dat ik in Zeeland zou blijven ben ik bijna al mijn stageplaatsen in Zeeland gaan zoeken, niet alleen om hier te wennen en ervaring op te doen, maar ook om een netwerk op te bouwen in deze regio. Vijf jaar geleden was het namelijk erg pittig om een baan te vinden in het onderwijs.
Ik geef graag les in Zeeland. Naar mijn mening is er hier nog meer sprake van een gevoel van rust. Niet alleen als het om het onderwijs gaat, maar in het algemeen. Het verschilt wel per dorp, maar de verhouding tussen leerkracht en leerling voelt hier meer als vanzelfsprekend. Je hoeft minder hard te vechten voor je plekje. Dit hangt natuurlijk ook van de sfeer op de school af, maar ik heb altijd fijne ervaringen gehad op de scholen in Zeeland.
Na 4 jaar in het basisonderwijs te hebben gewerkt, maakte ik de overstap naar het middelbaar onderwijs. Deze stap voelde als een sprong in het diepe, maar ik ben enorm blij dat ik deze stap heb gemaakt. Ik merkte dat ik in het basisonderwijs niet helemaal mijn ei kwijt kon. Mijn hart lag bij de zorgleerlingen, maar in een klas met bijna 30 leerlingen kun je hen niet altijd helpen en als je hen helpt kun je niet voldoende aandacht geven aan de rest van de klas. Dan ga je nadenken en jezelf afvragen of je dit nog heel veel jaren wilt doen of dat je gaat rondkijken naar wat anders. Maar er was nooit een twijfel of ik in het onderwijs wilde blijven; ik houd ervan om leerlingen te helpen en begeleiden, dat je iets kunt overbrengen. Via een kennis ben ik zo bij het Calvijn College terechtgekomen. Ik mocht eerst een dagje meelopen en was eigenlijk meteen verkocht.
In het praktijkonderwijs geef ik bijna alle vakken, net zoals in het basisonderwijs, alleen zijn de klassen een stuk kleiner. Ik heb heel veel uur voor mijn mentorklas beschikbaar en geef daarnaast vakken zoals Godsdienst, Nederlands, rekenen, Engels en veel praktijklessen zoals koken en lessen over techniek en werken in de tuin. Het scheelt per jaar hoe je wordt ingeroosterd. Het geven van deze praktische lessen vond ik eerst best wel spannend, ‘zou dit mij wel liggen?’ Hier ben ik volledig van teruggekomen! Het past bij me. Ik geef jongeren
- zeker de jongeren die wat meer zorg nodig hebben - graag dingen mee die ze kunnen inzetten in hun ontwikkeling. Dat ze leren hoe het leven in elkaar zit. Dit geeft nog meer voldoening binnen mijn werk.
De afgelopen periode bracht naast flink wat uitdagingen, ook ontwikkelingen met zich mee. Vooral het praktijkgericht onderwijs op afstand geven is lastig geweest. Niet elk huishouden kon de kinderen hierin bijstaan. Er waren echter ook positieve ontwikkelingen: je gaat nadenken over het onderwijs en hoe je op een creatieve manier invulling kan geven aan de lessen. Wat vinden we echt belangrijk om de leerlingen mee te geven? Wat is er inhoudelijk nodig voor het onderwijs? Je vraagt daarnaast noodgedwongen een stukje zelfstandigheid van de leerlingen en het was een mooie kans om dit te ontwikkelen en zo een positieve draai te geven aan de situatie.
Toch bracht het ook de nodige nadelen met zich mee. We hadden met veel leerlingen dagelijks contact, maar je hebt toch minder grip op sommige leerlingen. Je ziet ze niet en weet niet hoe ze zich voelen. Je vraagt dit wel en probeert dit te peilen, maar het gaat toch moeizamer dan wanneer je ze ziet en bij je hebt. Je wilt ze helpen, maar op afstand is dit toch lastiger. Een waardevolle ontwikkeling die we wel zagen was dat je nauwer contact hebt met de ouders en dat ze meer betrokken zijn. Ook wij hadden hen nóg meer nodig. Tenslotte kunnen de ouders jou toch de meeste informatie geven, dat was wel echt een pluspunt. Dit heeft ook geleid naar iets meer begrip vanuit de ouders voor docenten.
In het nieuwe schooljaar willen we bepaalde zaken zeker meenemen. Er zijn soms leerlingen die door ziekte of andere oorzaken een tijdje niet naar school kunnen komen. Het is fijn dat we nu de tools hebben om deze leerlingen toch mee te nemen in de lessen. Ook het digitaal inleveren van opdrachten is een mooie stap.
We merkten dat de leerlingen enorm blij waren dat ze weer naar school mochten. Ze hebben vooral de sociale contacten gemist. De goede sfeer die hangt in een groep doet ze enorm goed. We hebben daar veel tijd in gestoken; het fijn samen zijn van de kinderen was voor ons echt een prioriteit in de weken dat ze weer naar school mochten. Zo zien ze wat ze aan elkaar hebben.
Lesgeven is voor mij het mooiste beroep wat er is, ook als de kleine er straks is wil ik graag les blijven geven. Ik ben het onderwijs in gegaan vanwege het contact wat je hebt met de leerlingen, en dan vooral het begeleiden en coachen van leerlingen. Ik vind het heel mooi om leerlingen 1-op-1 te begeleiden. Dit is veel beter mogelijk omdat ik nu kleinere groepen voor me heb. Je bent eigenlijk zo’n belangrijk stukje in het leven van je leerlingen en ik vind het enorm mooi om hierin bij te dragen. Dat brengt veel verantwoordelijkheden met zich mee, maar dat spreekt me juist heel erg aan.
Zeker de jongeren in puberfase identificeren zich enorm met jou als docent. Ze laten het niet altijd merken, maar je voelt wel dat ze het belangrijk vinden om te weten hoe jij als docent ergens tegenover staat. Of ze het er nu mee eens zijn of niet; ze doen er wel wat mee. Je hoopt ze zo normen en waarden mee te geven voor hun eigen leven. Zeker voor leerlingen in de puberteit kan dit soms een uitdaging zijn. Ik vind het mooi om ze daar een beetje in te kunnen sturen en ze te laten zien dat ze bij jou terechtkunnen met hun vragen.
Het groepsgevoel in de klas draagt hier ook zeker iets aan bij. Als de sfeer goed is in de groep en je écht een groepsgevoel kunt creëren in een klas, dan is dat ontzettend mooi om te zien. Je wilt ze vooral het gevoel geven dat ze in een veilige omgeving zijn in hun klas.
Ik probeer als docent een luisterend oor te bieden en niet te snel met mijn oordeel klaar te staan. In plaats daarvan wil ik de leerlingen coachen; ze niet een kant en klaar antwoord geven, maar samen kijken hoe je bepaalde zaken kunt oplossen en hoe je ervan kunt leren. Daarnaast vind ik het mooi om de fascinatie voor verschillende zaken in het leven te delen met ze. Of dit nu op het gebied is van het geloof of te laten zien hoe de natuur werkt. Dingen laten zien die hen kunnen raken. Dat is voor mij ‘docent zijn’. Ik vind het enorm dankbaar werk.
Ik heb op verschillende scholen gewerkt in Zeeland en op alle scholen waar ik heb gewerkt merk ik dat er hele goede teams zijn: je doet het echt samen. Er wordt heel veel ingezet op een goede teamsfeer. Zeker als je twijfelt over de overstap van basis- naar middelbaar onderwijs of überhaupt twijfelt over het lesgeven, weet dan dat je met een goed team er samen wel komt. Al lijkt het soms een sprong in het diepe. Als je je goed voelt bij een team, zullen ze je zeker verder kunnen helpen. Het is daarin soms ook goed om jezelf kwetsbaar op te stellen.
Ik geloof erin dat als je een bepaalde passie hebt en je deze kennis wilt overdragen, of dat nu bijvoorbeeld in de kunst is of in de bouw, het onderwijs daar een mooie sector voor is. Wat je passie ook is!